(12) Suspects or accused persons deprived of their liberty should have the right to have at least one person of their choice, such as a family member or employer, informed of the deprivation of liberty without undue delay, it being understood that this should not prejudice the due course of the criminal proceedings against the person concerned, nor any other criminal proceedings.
(12) Verdachten of beklaagden wie de vrijheid is ontnomen, moet het recht worden verleend om ten minste één door hem genoemde persoon, zoals een familielid of werkgever, onverwijld op de hoogte te laten brengen van de vrijheidsbeneming, met dien verstande dat zulks niet van invloed mag zijn op het correcte verloop van de strafprocedure tegen de betrokkene, noch op enige andere strafprocedure.