36. Applauds the agreement between Senegal and the AU to establish a Special Tribunal to prosecute former Chadian President Hissène Habré for war crimes, torture
and crimes against humanity, and the agreement between the governments of Senegal and Chad to allow Senegalese judges to conduct investigations in Chad; encourages strongly political leaders in the Sahel countries and all public authorities to explicate and give swift effect to their resolve to end the culture of impunity for alleged war
criminals and human rights violators in Chad a ...[+++]nd elsewhere in the region; notes, in this connection, that Chad remains the only Sahel country not to have signed up to the Protocol to the African Charter on Human and Peoples’ Rights on the Establishment of an African Court on Human and Peoples’ Rights; encourages Chad to do so, as a strong signal of its commitment to punishing systemic abuses of human rights and providing redress to victims; regrets, moreover, Burkina Faso’s recent law granting amnesty to heads of state; fears that this sends the wrong signal to violators of human rights in the region and runs counter to the spirit of tackling impunity; 36. prijst de overeenkomst tussen Senegal en de AU om een speci
aal tribunaal op te richten voor de vervolging van de voormalige president van Tsjaad, Hissène Habré, voor oorlogsmisdaden, marteling en misdaden tegen de menselijkheid, en is ingenomen met de overeenkomst tussen de regering van Senegal en Tsjaad op basis waarvan Senegalese rechte
rs onderzoek kunnen doen in Tsjaad; dringt er bij de politieke leiders in de Sahellanden en bij alle overheidsautoriteiten met klem op aan hun inspanningen om een einde te maken aan de cultuur va
...[+++]n straffeloosheid ten aanzien van vermeende oorlogsmisdadigers en mensenrechtenschenders in Tsjaad en elders in de regio snel te concretiseren en in daden om te zetten; merkt in dit verband op dat Tsjaad als enig Sahelland het protocol inzake de oprichting van een Afrikaans Hof voor de rechten van de mens en de volkeren bij het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren nog niet heeft ondertekend; roept Tsjaad op dit alsnog te doen, als een ferm signaal dat het vastbesloten is systematische inbreuken op de mensenrechten te bestraffen en de slachtoffers daarvan schadeloos te stellen; betreurt voorts dat Burkina Faso recentelijk een wet heeft goedgekeurd waarmee staatshoofden amnestie wordt verleend; vreest dat hiermee het verkeerde signaal wordt afgegeven aan schenders van de mensenrechten in de regio en acht deze wet strijdig met de beoogde bestrijding van straffeloosheid;