the parts that cannot be contacted by a sphere with a diameter of 100 mm, when approaching horizontally in each vertical plane perpendicular to the length axis of the vehicle; the displacement of the sphere shall not exceed 200 mm, starting from each of the left and right side extreme outer edge of the vehicle and towards its length axis, when the vehicle is equipped with the tyres or set of tracks for which it is approved, giving the narrowest track width;
de delen die niet kunnen worden geraakt wanneer ze horizontaal worden genaderd door een bol met een diameter van 100 mm in elk verticaal vlak, loodrecht op de lengteas van het voertuig; de bol wordt niet meer dan 200 mm verplaatst vanaf de buitenste rand van het voertuig aan de linker- en de rechterkant in de richting van de lengteas wanneer het voertuig is uitgerust met banden of een set rupsbanden waarvoor het is goedgekeurd en die de kleinste spoorbreedte veroorzaken;