10. ricorda che il tasso di errore più probabile per i pagamenti era stato s
timato al 4,8% nell'esercizio 2012, al 3,9% nell'esercizio 2011, al 3,7% nell'esercizio 2010, al 3,3% nell'esercizio 2009, al 5,2% nell'esercizio 2008 e al 6,9% nell'esercizio 2007, il che si traduce in un livello medio approssimativo del 4,6% nel periodo coperto dal precedente Quadro finanziario pluriennale (QFP) 2007-2013; constata che l
e relazioni annuali della Corte dei conti registrano pertanto una stabilizzazione del tasso di errore nel 2013 al livello
...[+++]della media del QFP 2007-2013, il che dimostra comunque una costante tendenza negativa al rialzo a partire dal 2009; 10. herinnert eraan dat het meest waarschijnlijke foutenpercentage voor betalingen in het
begrotingsjaar 2012 werd geraamd op 4,8%, in 2011 op 3,9%, in 2010 op 3,7 %, in 2009 op 3,3%, in 2008 op 5,2 % en in 2007 op 6,9% met een gemiddeld niveau rond 4,6% over de periode waarop het vorige meerjarig financieel kader (MFK) 2007-2013 van toepassing is; merkt op dat in de jaarverslagen van de
Rekenkamer in 2013 derhalve een stabilisatie van het foutenpercentage valt waar te nemen op het niveau van het gemiddelde van het MFK 2007-2013, dat
...[+++] niettemin sinds 2009 een gestaag stijgende en negatieve trend laat zien;