36. Further believes that public confidence depends upon the capacity of the WTO to demonstrate that the trade system serves, rather than subordinates, our citizens" aspirations to environmental and social progress, human rights, food safety, good public services, core labour standards and a wide range of non-trade public goods;
36. is daarnaast van mening dat het vertrouwen van het publiek afhangt van het vermogen van de WTO om duidelijk te maken dat het handelsysteem in dienst staat van, en niet belangrijker is dan de aspiraties van onze burgers met betrekking tot vooruitgang op milieu- en sociaal vlak, mensenrechten, voedselveiligheid, goede publieke diensten, fundamentele arbeidsnormen en een breed scala aan publieke, niet-handelsgoederen;