3. Emphasises that the EU’s energy policy should aim for a greater degree of independence – i.a. by pursuing higher energy efficiency, promoting renewable energy sources a
nd switching to low emission sources – and thereby boost rather than compromise the Union’s competitiveness; calls, to that end, on the Commission to come forward with initiatives, serving to protect the EU’s competitiveness, to
prevent the risk of carbon leakage caused by the reallocation of production outside the EU, especially in the case of limited or no global action
on carbon ...[+++] emission reduction; recalls that the EU’s energy policy should be balanced in such a way to ensure the implementation of measures to safeguard access to the three pillars of secure, sustainable and competitive energy; 3. beklemtoont dat het energiebeleid van de EU gericht moet zijn op een sterkere mate van onafhankelijkheid, onder meer door betere energie-efficiëntie, hernieuwbar
e energiebronnen en emissiearme energiebronnen, waardoor de concurrentiekracht van de EU eerder zal toenemen dan in gevaar komen; dringt er bij de Commissie op aan dat zij initiatieven ontplooit om het concurrentievermogen van de EU te beschermen en het risico op koolstoflekkage do
or verplaatsing van productie naar buiten de EU tegen te gaan, met name ingeval er beperkte o
...[+++]f geen verdere mondiale actie tot vermindering van koolstofuitstoot plaatsvindt; wijst erop dat het energiebeleid van de EU zodanig moet worden afgestemd dat er actie kan worden ondernomen om de drie pijlers van veiliger, duurzamer en concurrerender energie bereikbaar te houden; 
