The infrastructure manager and the service facility operator must, in this regard, be able to demonstrate to each railway undertaking that infrastructure and service charges actually invoiced to the railway undertaking pursuant to Articles 30 to 37, comply with the methodology, rules, and, where applicable, scales laid down in the network statement.
De infrastructuurbeheerder en de exploitanten van de dienstvoorzieningen moeten daartoe aan elke spoorwegonderneming kunnen aantonen, dat de rechten voor het gebruik van de infrastructuur en de dienstvoorzieningen daadwerkelijk, overeenkomstig de artikelen 30 tot en met 37, aan de spoorwegondernemingen in rekening worden gebracht, voldoen aan de methode en, voorschriften en, indien van toepassing, schalen van de netverklaring.