The statutes of 1958, currently in force, provide for an agency-type body which, although "it shall be under the supervision of the Commission, which shall issue directives to it and have a right of veto over its decisions", has some features of independence, some well defined rights with regard to its staff and is managed by a Director-General with some clear powers and a certain room for manoeuvre.
De thans geldende statuten voorzien in een agentschap-achtig orgaan dat, hoewel "het onder toezicht [staat] van de Commissie, die het richtlijnen geeft en die een recht van veto over zijn beslissingen heeft", enkele kenmerken van onafhankelijkheid kent, alsmede enkele goed gedefinieerde rechten ten aanzien van zijn personeel. Voorts wordt het bestuurd door een directeur-generaal die over enkele duidelijke bevoegdheden en een zekere handelingsvrijheid beschikt.