By judgment delivered in 2007 , the Court held that, by maintaining in force the provision in the Volkswagen Law relating to the appointment, by the Federal Republic of Germany and the Land of Lower Saxony, of members to the supervisory board, and the provision on the capping of voting rights in conjunction with the provision on the lower blocking minority, Germany had acted contrary to the free movement of capital.
In zijn arrest van 2007 heeft het Hof geoordeeld dat Duitsland het vrije kapitaalverkeer heeft geschonden door de bepaling van de Volkswagenwet over de aanwijzing door de Bondsrepubliek en de deelstaat Niedersachsen van leden in de raad van commissarissen en de bepaling inzake de stemrechtbeperking juncto de bepaling over de verlaagde blokkeringsminderheid.