18. On entend par « valeur limite d'émission » la concentration admissible de composés du soufre exprimée en dioxyde de soufre dans les gaz résiduaires provenant d'une source fixe de combustion, exprimée en masse par volume de ces gaz, eux-mêmes exprimés en mg SO /Nm , dans l'hypothèse d'une teneur en oxygène (en volume) dans le gaz résiduaire de 3 % pour les combustibles liquides et gazeux et de 6 % pour les combustibles solides;
18. « Emissiegrenswaarde » : de toelaatbare concentratie van zwavelverbindingen, uitgedrukt als zwaveldioxide, in de rookgassen uit een stationaire verbrandingsbron, uitgedrukt in massa per volume van de rookgassen, weergegeven als mg SO /Nm , uitgaande van een zuurstofgehalte in het rookgas van 3 volumepercenten in het geval van vloeibare of gasvormige brandstoffen en 6 volumepercenten in het geval van vaste brandstoffen;
