Le autorità competenti dello Stato membro di soggiorno dei figli minori ne ordinano il ritorno immediato senza che il titolare del diritto di visita possa opporvisi, in particolare invocando l'esercizio dell'azione di cui all'articolo 5, l'esistenza di una decisione relativa all'affidamento a suo favore pronunciata nello Stato suddetto o che potrebbe essere da questo riconosciuta, nonché l'articolo 13 della convenzione dell'Aia sugli aspetti civili della sottrazione internazionale di minori, del 25 ottobre 1980.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar het kind verblijft gelasten de onmiddellijke terugkeer van het kind zonder dat de houder van het omgangsrecht zich daartegen kan verzetten, met name door zich te beroepen op het instellen van een vordering als bedoeld in artikel 5, het bestaan van een beslissing inzake het gezag die in zijn voordeel in deze staat is gegeven of die aldaar kan worden erkend, alsmede op artikel 13 van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechterlijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen.