1. Entro due anni dall’adozione del presente regolamento e sulla base delle informazioni fornite a norma dell’articolo 5 del medesimo, gli Stati membri designano altre zone di pesca protette, rispetto alle zone di pesca protette già istituite prima dell’entrata in vigore del presente regolamento, all’interno delle proprie acque territoriali in cui le attività di pesca possono essere vietate o soggette a limitazioni al fine di conservare e gestire le risorse acquatiche vive o di mantenere e migliorare lo stato di conservazione degli ecosistemi marini.
1. De lidstaten wijzen binnen twee jaar na de vaststelling van deze verordening, op basis van de uit hoofde van artikel 5 verstrekte informatie binnen hun territoriale wateren verdere beschermde visserijgebieden aan, naast de beschermde visserijgebieden die reeds bij de inwerkingtreding van deze verordening zijn vastgesteld, waarin visserijactiviteiten kunnen worden verboden of beperkt, teneinde de levende aquatische rijkdommen in stand te houden en te beheren, of de staat van de instandhouding van mariene ecosystemen te verbeteren.