I membri non votanti e gli osservatori, a eccezione del presidente e del direttore esecutivo, non assistono alle discussioni del consiglio delle autorità di vigilanza relative a singoli istituiti finanziari, salvo diversamente disposto all'articolo 61 o negli atti legislativi di cui all'articolo 1, paragrafo 2.
De niet-stemgerechtigde leden en de waarnemers, met uitzondering van de voorzitter en de uitvoerend directeur, wonen geen besprekingen binnen de raad van toezichthouders bij die betrekking hebben op individuele financiële instellingen, behoudens andersluidende bepaling in artikel 61 of in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen .