Gli Stati membri possono mantenere in vigore, sul loro territorio, disposizioni nazionali diverse da quelle stabilite nella presente direttiva in materia di temperatura di riferimento per il trasporto sul loro territorio di gas liquidi o di miscele di gas liquidi, fino a quando le disposizioni relative alle temperature di riferimento per determinate zone climatiche siano inserite nelle norme europee e se ne faccia riferimento nell’allegato I, capo I. 1, della presente direttiva.
Zolang geen bepalingen betreffende passende referentietemperaturen voor welbepaalde klimaatzones zijn opgenomen in Europese normen en in de bijlage I, deel I. 1, bij deze richtlijn niet naar die normen wordt verwezen, mag iedere lidstaat op zijn grondgebied andere nationale bepalingen in stand laten betreffende de referentietemperatuur voor het vervoer van vloeibaar gas of mengsels van vloeibaar gemaakte gassen dan die welke in deze richtlijn zijn openomen.