Non deve esservi una distanza superiore ai 350 mm tra il bordo superiore della protezione e la parte della struttura del veicolo intersecata o toccata da un piano verticale tangenziale alla superficie esterna degli pneumatici, escludendo qualsiasi rigonfiamento di questi ultimi in prossimità del terreno, salvo che nei seguenti casi:
De bovenrand van de zijdelingse bescherming mag zich niet meer dan 350 mm onder dat gedeelte van de structuur van het voertuig bevinden dat gesneden wordt door of contact heeft met een verticaal raakvlak aan het buitenoppervlak van de banden (de bolling van de banden dicht bij het wegdek niet meegerekend), met uitzondering van de volgende gevallen: