La Corte rileva, anzitutto, che i dati da conservare consentono, in particolare, 1) di sapere con quale persona e con quale mezzo un abbonato o un utente registrato ha comunicato, 2) di determinare il momento della comunicazione nonché il luogo da cui ha avuto origine e 3) di conoscere la frequenza delle comunicazioni dell’abbonato o dell’utente registrato con determinate persone in uno specifico periodo.
Het Hof stelt om te beginnen vast dat het met de te bewaren gegevens met name mogelijk is: (1) te weten met wie en met welk middel een abonnee of geregistreerde gebruiker heeft gecommuniceerd, (2) te bepalen hoe lang de communicatie heeft geduurd en vanaf welke plek deze heeft plaatsgevonden en (3) de frequentie te kennen van de communicaties van de abonnee of de geregistreerde gebruiker met bepaalde personen gedurende een gegeven tijdvak.