Gli impianti di incenerimento sono progettati, costruiti, attrezzati e fatti funzionare in maniera che i gas prodotti dal processo di incenerimento siano portati, dopo l'ultima immissione di aria di combustione, in modo controllato e omogeneo persino nelle condizioni più sfavorevoli, a una temperatura di 850 ºC misurata vicino alla parete interna o in un altro punto rappresentativo della camera di combustione, secondo quanto autorizzato dall'autorità competente, per due secondi.
De verbrandingsinstallaties moeten zodanig zijn ontworpen, uitgerust, gebouwd en worden geëxploiteerd dat de temperatuur van de verbrandingsgassen, zelfs onder de meest ongunstige bedrijfsomstandigheden, na de laatste toevoer van verbrandingslucht op beheerste en homogene wijze wordt verhoogd tot een temperatuur van 850ºC, gemeten gedurende twee seconden dichtbij de binnenwand van de verbrandingskamer, of op een ander door de bevoegde autoriteiten toegestaan representatief punt van de verbrandingskamer.