Al riguardo,
occorre ricordare, anzitutto, che, secondo una giurisprudenza costante relativa alle impugnazioni proposte dall’istituzione convenuta in primo grado avverso una decisione che ha dichiarato vittorioso il funzionario, la ricevibilità dell’impugnazione è condizionata dall’esistenza dell’interesse ad agire, il quale presuppone che l’impugnazione possa con il suo esito produrre un beneficio per la parte che l’ha promossa (sentenze della Corte 13 luglio 2000, causa C‑174/99 P, Parlamento/Richard, Racc. pag. I‑6189, punto 33, e 3 aprile 2003, causa C‑277/01 P, Parlamento/Samper, Racc. pag.
...[+++]I‑3019, punto 28).
Dienaangaande zij er om te beginnen aan herinnerd dat volgens de vaste rechtspraak betreffende hogere voorzieningen die de verwerende instelling in eerste aanleg instelt tegen een beslissing waarin de ambtenaar in het gelijk is gesteld, de ontvankelijkheid van de hogere voorziening afhangt van het bestaan van procesbelang, dat onderstelt dat de uitslag van de hogere voorziening in het voordeel van de rekwirant kan zijn (arresten Hof van 13 juli 2000, Parlement/Richard, C‑174/99 P, Jurispr. blz. I‑6189, punt 33, en 3 april 2003, Parlement/Samper, C‑277/01 P, Jurispr. blz. I‑3019, punt 28).