se l’accordo quadro recepito dalla direttiva 1999/70/CE ed, in particolare, la clausola 3, punto 1, osti ad una normativa nazionale (artt. 325, 326 e 332 del codice della navigazione) che identifica le ragioni oggettive del contratto a termine con la mera previsione del viaggio o dei viaggi da compiersi, con ciò sostanzialmente facendo coincidere l’oggetto del contratto (prestazione) con la causa (motivo della stipula a termine);
Verzet de raamovereenkomst waaraan richtlijn 1999/70/EG uitvoering heeft gegeven, met name clausule 3, punt 1, zich tegen een nationale regeling (artikelen 325, 326 en 332 van de Codice della navigazione) waarin als objectieve redenen voor de overeenkomst voor bepaalde tijd enkel de vaart of vaarten worden genoemd, waardoor het voorwerp van de overeenkomst (prestatie) in wezen overeenkomt met de oorzaak (grond voor de sluiting voor bepaalde tijd)?