1. Lo Stato membro che esige dai propri cittadini una prova di onorabilità e la prova che i medesimi in passato non sono incorsi in dichiarazioni di fallimento, oppure una sola di queste due prove, accetta come prova sufficiente, per i cittadini degli altri Stati membri, la presentazione di un estratto del casellario giudiziario o, in mancanza di esso, l'esibizione di un documento equipollente, rilasciato dalla competente autorità giudiziaria o amministrativa dello Stato membro d'origine o di provenienza, dal quale risulti che tali requisiti sono soddisfatti.
1. Indien een lidstaat van zijn onderdanen een bewijs van betrouwbaarheid en het bewijs dat er voorheen geen faillissement heeft plaatsgehad of slechts één van deze twee bewijzen eist, aanvaardt deze lidstaat als voldoende bewijs voor de onderdanen van de overige lidstaten het overleggen van een uittreksel uit het strafregister of, bij ontbreken daarvan, van een door een bevoegde rechterlijke of overheidsinstantie van de lidstaat van herkomst of oorsprong afgegeven gelijkwaardig document, waaruit blijkt dat aan deze eisen is voldaan.