19. si rammarica degli scarsi li
velli di attuazione nelle regioni ultraperiferiche e nelle zone montane, insu
lari e svantaggiate delle misure del pacchetto latte e sottolinea che è indispensabile far sì che le aziende lattiero-casearie restino imprese redditizie e competitive in tutti i territori dell'Unione; ritiene, a tale proposito, che tali zone debbano ricevere una particolare attenzione ed essere l'oggetto di studi specifici da parte della Commissione e degli Stati membri e che debba essere incoraggiato l'utilizzo delle filiere
...[+++] corte, dando preferenza alla produzione locale in questi casi specifici, al fine di garantire la continuità della produzione in tali regioni e scongiurare l'abbandono del settore; esorta inoltre la Commissione e gli Stati membri a migliorare e rafforzare i sistemi di distribuzione di latte nelle scuole, favorendo le filiere corte e rendendo così possibile la distribuzione della produzione in tali regioni; sottolinea che in tali zone i costi di produzione sono generalmente vicini o superiori ai prezzi franco azienda e reputa che l'attuale incertezza della filiera pregiudichi in particolare tali zone, che sono caratterizzate da maggiori vincoli e da minori opportunità di economia di scala; ricorda che i produttori in tali zone dipendono direttamente ed esclusivamente da un numero ridotto di fornitori di fattori di produzione e di acquirenti per la loro produzione agricola a causa del loro isolamento geografico; sottolinea che il sostegno all'istituzione di organizzazioni dei produttori e alle loro attività dovrebbe rispecchiare meglio le circostanze di tali regioni; sottolinea che è necessario condurre politiche ambiziose per sostenere tali regioni attraverso le politiche di sviluppo rurale, il piano di investimenti e la promozione e il perfezionamento degli aiuti della PAC, come previsto dall'ultima riforma; invita quindi la Commissione a incoraggiare gli Stati membri ad attuare tali misure in modo da consentire la conservazione d ...19. spreekt zijn teleurstelling uit over de lage uitvoeringsgraad van maatregelen van het Zuivelpakket in de ultraperifere regio's en berggebieden, eilanden en minder begunstigde gebieden, en benadrukt dat het noodzakelijk is de kleinschalige melkveehouderijen als levensvatbare en concurreren
de bedrijven op het hele grondgebied van de Unie te behouden; is in dit opzicht van mening dat deze gebieden het voorwerp van bijzondere aandacht en specifieke studies van de Commissie en de lidstaten moet zijn, en dat het gebruik van korte toeleveringsketens, met in deze specifieke gevallen een voorkeur voor lokale productie, m
...[+++]oet worden aangemoedigd om zo de continuïteit van de productie in deze gebieden te waarborgen en te voorkomen dat deze productie wordt opgegeven; dringt er bovendien bij de Commissie en de lidstaten op aan om de schoolmelkregelingen te verbeteren en te versterken en daarbij de voorkeur te geven aan korte toeleveringsketens en zo de distributie van de productie in deze gebieden te bevorderen; onderstreept dat de productiekosten in deze gebieden vaak dicht bij of boven de prijzen liggen die de landbouwers ontvangen en is van mening dat de huidige onzekerheden in de keten in het bijzonder schade berokkenen aan deze gebieden, die worden gekenmerkt door grotere beperkingen en geringe mogelijkheden voor het realiseren van schaalvoordelen; herinnert eraan dat producenten in deze gebieden vanwege hun geografische afzondering rechtstreeks en exclusief afhankelijk zijn van een beperkt aantal toeleveranciers en kopers; benadrukt dat de steun voor de oprichting en de activiteiten van de producentenorganisaties beter moet worden toegesneden op de werkelijke situatie in deze regio's; benadrukt dat er een ambitieus steunbeleid voor deze regio's moet worden gevoerd met behulp van maatregelen voor plattelandsontwikkeling, het investeringsplan en de bevordering en gerichte inzet van de GLB-steun zoals volgens de laatste hervorming toegestaan; verzoekt de Commissie d ...