g) i monofilamenti nei quali la dimensione massima della sezione trasversale è superiore ad 1 mm e le lamelle o forme simili (per esempio: paglia artificiale) di larghezza apparente superiore a 5 mm, di materia plastica (capitolo 39), nonché le trecce, tessuti ed altri lavori di intreccio, da panieraio o da stuoiaio, costituiti da questi stessi prodotti (capitolo 46);
g) monofilamenten waarvan de grootste afmeting van de dwarsdoorsnede meer dan 1 mm bedraagt, strippen en artikelen van dergelijke vorm (bij voorbeeld kunststro) met een schijnbare breedte van meer dan 5 mm, van kunststof (hoofdstuk 39), alsmede vlechten, weefsels en ander mandenmakerswerk van deze artikelen (hoofdstuk 46);