Gli articoli 138, paragrafo 1, e 139, paragrafo 1, secondo comma, della direttiva 2006/112/CE del Consiglio, del 28 novembre 2006,
relativa al sistema comune d’imposta sul valore aggiunto, come modificata dalla direttiva 2010/88/UE del Consiglio, del 7 dicembre 2010, devono essere interpretati nel senso che ostano a che, in circostanze come quelle del procedimento principale, l’amministrazione tributaria di uno Stato membro neghi l’esenzione dall’imposta sul valore aggiunto per una cessione intracomunitaria perché l’acquirente non era identificato ai fini di tale imposta in un altro Stato membro e il fornitore non ha dimostrato né l’aute
...[+++]nticità della firma figurante sui documenti prodotti per corroborare la sua dichiarazione di cessione asseritamente esentata, né che la persona che ha sottoscritto tali documenti in nome dell’acquirente avesse facoltà di rappresentare quest’ultimo, laddove le prove che giustificano il diritto all’esenzione prodotte dal fornitore per corroborare la sua dichiarazione erano conformi all’elenco di documenti, stabilito dal diritto nazionale, da presentare alla suddetta amministrazione e, in un primo tempo, sono state da quest’ultima accettate quali prove giustificative.De artikelen 138, lid 1, en 139, lid 1, tweede alinea, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2010/88/EU van de Raad van 7 december 2010, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich in omstandigheden als in het hoofdgeding ertegen verzetten dat de belastingdienst van een lidstaat het recht op vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor een intracommunautaire levering weigert op grond dat de afnemer niet in een andere lidstaat voor doeleinden ter zake van de belasting over de toegevoegde waarde was geregistreerd en de leverancier niet heeft aangetoond dat de handtekening op de documenten die
...[+++]zijn overgelegd tot staving van zijn aangifte van de volgens hem vrijgestelde levering authentiek is en evenmin dat de persoon die deze documenten namens de afnemer heeft ondertekend, vertegenwoordigingsbevoegd was, hoewel de bewijsstukken ter verkrijging van het recht op vrijstelling die de leverancier heeft overgelegd tot staving van zijn aangifte, in overeenstemming waren met de in het nationale recht vastgestelde lijst van aan deze dienst te overhandigen documenten en door deze dienst aanvankelijk als bewijsstukken zijn aanvaard, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.