2. Per le sementi e i materiali di riproduzione vegetativa, il metodo di produzione biologico implica che la pianta porta-seme per le sementi e la pianta porta-marze per i materiali di riproduzione vegetativa sono state ottenute conformemente al paragrafo 1, lettere a) e b) per almeno una generazione o, in caso di colture perenni, per almeno due cicli colturali.
2. De biologische produktiemethode houdt in dat voor zaden en vegetatief teeltmateriaal: de moederplant in geval van zaad en de uitgangsplant(en) in geval van vegetatief teeltmateriaal, gedurende ten minste één generatie, of in geval van blijvende teelten, twee teeltseizoenen geproduceerd zijn overeenkomstig het bepaalde in lid 1, onder a) en b).