La unidad intravehicular incluye una unidad de proceso, una memoria de datos, un reloj en tiempo real, dos dispositivos de interfaz para tarjeta inteligente (conductor y segundo conductor), una impresora, una pantalla, un avisador luminoso, un conector de calibrado/transferencia y accesorios para la introducción de datos por el usuario; [Enm. 14]
De voertuigunit bestaat uit een verwerkingseenheid, een geheugen, een tijdklok, twee smartcard-interfaces (bestuurder en bijrijder), een printer, een leesvenster, een visueel waarschuwingssignaal, een kalibratie-/overbrengingsverbinding en voorzieningen voor de invoer van gebruikersgegevens ; [Am. 14]