14. esorta il governo della RPDC a porre fine al programma di lavoro forzato sostenuto dallo Stato, nell'ambito del quale paesi stranieri hanno assunto decine di migliaia di lavoratori nordcoreani in condizioni illegali, impiegandoli soprattutto in progetti minerari, di sfruttamento forestale, tessili e di costruzione, generando valuta forte che ha contribuito a sostenere il regime; segnala che, in questo caso, la responsabilità di proteggere i diritti dei lavoratori è estesa ai paesi ospitanti, che dovrebbero garantire la tutela delle norme in materia di lavoro e di diritti umani;
14. dringt er bij de regering van de DVK op aan onmiddellijk een einde te maken aan haar van staatswege gesteunde programma van dwangarbeid in het kader waarvan buitenlandse landen tienduizenden Noord-Koreaanse arbeiders onder illegale voorwaarden hebben ingehuurd, met name voor de uitvoering van mijnbouw-, bosbouw-, textiel- en bouwprojecten, wat harde valuta heeft opgeleverd die het regime in staat heeft gesteld zich te handhaven; wijst er in dit geval op dat de verantwoordelijkheid om arbeidsrechten te beschermen zich uitstrekt tot de gastlanden die moeten zorgen voor de naleving van arbeids- en mensenrechtennormen;