In altre parole, se è possibile provare nei fatti che il professionista ha messo in atto la pratica, le autorità nazionali non sono tenute ad applicare il test della distorsione materiale (ossia, valutare l’impatto della pratica sul comportamento economico del consumatore medio) per prendere provvedimenti inibitori o sanzionare la pratica.
Met andere woorden, als kan worden bewezen dat de handelaar zich daadwerkelijk van de praktijk heeft bediend, hoeven de nationale handhavingsinstanties het criterium van wezenlijke verstoring niet toe te passen (namelijk om het effect van de praktijk op het economische gedrag van de gemiddelde consument te beoordelen) om maatregelen te nemen en de praktijk te verbieden of de handelaar te bestraffen.