4. ritiene che la biosorveglianza dovrebbe contribuire a una politica di valutazione dei rischi e riguardare in primo luogo malattie infettive come la legionellosi e i tumori provocati da determinate sostanze inquinanti, per i quali è più agevole determinare il nesso di causa-effetto: nesso tra amianto e tumore della pleura, arsenico e tumore ai reni, legame tra determinati pesticidi e la leucemia, tumori dei linfonodi e della prostata;
4. vindt dat biomonitoring moet bijdragen tot een beleid van risicobeoordeling en in de eerste plaats betrekking moet hebben op de besmettelijke ziekten, zoals legionellosis en kankers die worden veroorzaakt door bepaalde vervuilende stoffen en voor dewelke het verband tussen oorzaak en gevolg gemakkelijker aan te tonen is: verband tussen asbest en borstvlieskanker, arsenicum en nierkanker, verband tussen bepaalde pesticiden en leukemie, klierkanker en prostaatkanker;