20. invita gli Stati membri a adottare delle misure a favore del riconoscimento del lavoro invisibile e informale, svolto nel quadro della solidarietà tra le generazioni da familiari (per la maggior parte dalle donne) di ogni età, che si prendono cura dei più anziani e dei più giovani, a livello giuridico, sociale e economico (in particolare in materia di sicurezza sociale, di status professionale, di reddito e di parità tra donne e uomini), come evidenziato nella relazione adottata l'8 dicembre 2008 dalla commissione per i diritti della donna e l'uguaglianza di genere;
20. verzoekt de lidstaten maatregelen te nemen om het onzichtbare en informele werk op het gebied van generatieoverschrijdende solidariteit dat door familieleden (voornamelijk vrouwen) van alle leeftijden wordt verricht bij het verzorgen van zorgbehoevende oudere en jongere familieleden te erkennen op juridisch, sociaal en economisch niveau (in het bijzonder wat betreft sociale zekerheid, beroepsstatus, inkomens en gelijke kansen voor mannen en vrouwen), zoals is beschreven in het verslag dat de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid op 8 december 2008 heeft aangenomen;