Quarto motivo, vertente sulla violazione delle forme sostanziali di cui agli artt. 62 e 68 della Decisione dell’Ufficio di Presidenza del Parlamento europeo del 19 maggio e 9 luglio 2008; sulla violazione delle forme sostanziali di cui all’art. 14 par. 2 della normativa riguardante le spese e le indennità dei deputati del Parlamento europeo (SID); sull’inesistenza del provvedimento e su un difetto assoluto di motivazione.
Schending van de wezenlijke vormvoorschriften van de artikelen 62 en 68 van het besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 19 mei en 9 juli 2008; schending van de wezenlijke vormvoorschriften van artikel 14, lid 2, van de Regeling kosten en vergoedingen van de leden van het Europees Parlement; ontbreken van de maatregel en geheel ontbreken van een motivering.