75. sottolinea che, nel contempo, i pochi "vincitori
" della concorrenza fiscale globale, ovvero i paesi con politiche molto attraenti in materia di imposta societaria all'interno e all'esterno dell'UE, presentano fondamentali economici sproporzionati rispetto alle loro dimensioni e alla loro reale attività economica, soprattutto se si considerano, ad esempio, il numero delle società residenti pro capite, l'ammontare degli utili esteri contabilizzati, gli IED o i flussi finanziari in uscita rispetto al PIL, ecc.; osserva che ciò denota la natura artificiale della loro base imponibile e dei f
lussi finanziari in ...[+++]entrata, nonché la mancanza di nesso consentita dagli attuali sistemi fiscali tra il luogo in cui il valore viene creato e il luogo in cui viene operata la tassazione; 75. benadrukt dat de weinige "winnaars" van de wereldwijde belastingconcurrentie, namelijk de landen met een zeer aantrekkelijk vennootschapsbelastingbeleid binnen en buiten de EU, tegelijkertijd over een aantal onevenredige economische fundamentals beschikken in verhouding tot hun omvang en reële economische activiteit, met name wanneer wordt gekeken naar bv. het aantal ingezeten vennootschappen per inwoner, het geboekte bedrag aan buitenlandse winsten, directe buitenlandse investeringen of uitgaande financiële stromen in verhouding tot het bbp, enz.; merkt op dat hieruit het artificiële karakter van hun belastinggrondslag en i
nkomende financiële stromen blijkt, also ...[+++]ok de door de huidige belastingstelsels mogelijk gemaakte loskoppeling van de plaats waar de waarde wordt gecreëerd en de plaats waar belasting wordt geheven;