In tale decisione la commissione di ricorso osservava, dopo aver richiamato il contenuto dell’art. 4 del regolamento n. 40/94, che, in assenza d’uso, e affinché la sola forma di un prodotto possa costituire un segno distintivo dell’origine del prodotto, tale forma deve presentare caratteristiche sufficientemente differenti da quella consueta del prodotto perché un potenziale acquirente la percepisca, anzitutto, come indicazione dell’origine del prodotto e non come rappresentazione del prodotto stesso.
In deze beslissing heeft de kamer van beroep herinnerd aan artikel 4 van verordening nr. 40/94 en vervolgens geoordeeld dat, bij gebreke van gebruik, de loutere vorm van een waar slechts een teken kan vormen dat de waar naar herkomst onderscheidt, indien deze vorm kenmerken heeft die voldoende verschillen van de gebruikelijke vorm van de waar zodat een potentiële koper deze vorm in de eerste plaats opvat als een aanduiding van de herkomst van de waar en niet als een weergave van de waar zelf.