26. riconosce il lavoro svolto dalle organizzazioni del terziario e dal volontariato, ma ritiene che esso non debba sostituirsi alla responsabilità dello Stato di fornire servizi di qualità, efficienti, affidabili, abbordabili e accessibili a tutti, in quanto bene pubblico, con il contributo finanziario della mano pubblica;
26. erkent de werkzaamheden van organisaties uit de derde sector en vrijwilligersorganisaties, maar vindt dat deze geen vervanging mogen vormen voor de verantwoordelijkheid van de staat om te zorgen voor goede, effectieve, betrouwbare en betaalbare diensten die toegankelijk zijn voor iedereen, als een openbaar goed dat met openbare middelen financieel gesteund wordt;