Il ricorrente fa valere una violazione dei principi generali di uguaglianza, della libertà di stabilimento, della libera circolazione dei lavoratori, della libera prestazione di servizi, del principio di proporzionalità, degli articoli 14, 15, 16, 20, 21, 51 e 52 della Carta dei diritti fondamentali dell’Unione europea, degli articoli 45, 49, 51, 56 e 57 del Trattato sul funzionamento dell’Unione europea, del diritto all’educazione e all’istruzione, nonché un errore di diritto e un eccesso di potere.
Verzoeker stelt miskenning van de algemene beginselen van gelijkheid, vrijheid van vestiging, vrij verkeer van werknemers, vrij verrichten van diensten, van het evenredigheidsbeginsel, van de artikelen 14, 15, 16, 20, 21, 51 en 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, de artikelen 45, 49, 51, 56 en 57 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en van het recht op onderwijs en opleiding, alsook onjuiste opvatting van het recht en bevoegdheidsoverschrijding.