considerando che la creazione di una tutela brevettuale unitaria non figura nell'elenco dei settori di competenza esclusiva di cui all'articolo 3, paragrafo 1, TFUE; considerando che la base giuridica per la creazione di diritti di proprietà intellettuale europei è l'articolo 118 TFUE, il quale fa un preciso riferimento alla creazione e al funzionamento del mercato interno, una delle competenze concorrenti dell'Unione in base all'articolo 4 TFUE; considerando che la creazione di una protezione brevettuale unitaria, compreso il regime linguistico applicabile, ricade pertanto nell'ambito delle competenze non esclusive dell'Unione,
overwegende dat de instelling van een eenheidsoctrooibescherming niet behoort tot de gebieden waarop de Unie exclusief bevoegd is overeenkomstig artikel 3, lid 1 VWEU; overwegende dat de rechtsgrondslag voor de instelling van Europese intellectuele-eigendomsrechten artikel 118 VWEU is, dat specifiek verwijst naar de totstandbrenging en de werking van de interne markt, een van de gedeelde bevoegdheden overeenkomstig artikel 4 VWEU; overwegende dat de instelling van een eenheidsoctrooibescherming, met inbegrip van een toepasselijke vertaalregeling, bijgevolg binnen het kader van de niet-exclusieve bevoegdheden van de Unie valt,