A. considerando che Vojislav Šešelj, presidente del Partito radicale serbo, è accusato dinanzi al Tribunale penale internazionale per l'ex Jugoslavia di persecuzioni per motivi politici, razziali o religiosi, deportazi
one, atti disumani (trasferimento forzato) (crimini contro l'umanità), nonché di omicidio, tortura, trattamenti crudeli, atti di vandalismo a danno di villaggi o devastazione non giustificata da necessità militari, distruzione o danneggiamento premeditato di istituti religiosi o di istruzione, saccheggio di proprietà pubbliche o private (violazioni delle leggi e delle consuetudini di guerra) in Croazia, Bosnia-Erzegovina e
...[+++] parti della Vojvodina (Serbia) tra il 1991 e il 1993;
A. overwegende dat Vojislav Šešelj, de voorzitter van de Servische Radicale Partij, voor het ICTY terechtstaat op verdenking van vervolging op politieke, raciale of religieuze gronden, deportatie, onmenselijke daden, deportatie onder dwang, misdaden tegen de menselijkheid, moord, marteling, wrede behandeling, moedwillige verwoesting van dorpen of verwoestingen zonder militaire noodzaak, vernieling of opzettelijke beschadiging van godsdienstige of onderwijsinstellingen, plunderen van privébezit (schending van de wetten en gebruiken van de oorlog) in Kroatië, Bosnië en Herzegovina en in delen van Vojvodina (Servië) tussen 1991 en 1993;