Normalmente tali possibilità comportano l'abolizione del sostegno ai prezzi oppure una riduzione dei prezzi ai livelli del mercato mondiale; integrazione al reddito (parziale o piena mediante pagamenti diretti; abolizione delle quote e di altre misure di gestione dell'offerta; pagamenti diretti di sostegno al reddito e pagamenti per servizi ambientali su base nazionale, con o senza il cofinanziamento della Comunità. Questa opzione presenta l'indubbio vantaggio di favorire una notevole semplificazione e ridurrebbe anche sensibilmente le spese agricole una volta esauriti i pagamenti compensativi. Sebbene possa sembrare interessante dal p
unto di vista di un economista, una siff ...[+++]atta riforma radicale comporterebbe una serie di rischi sociali ed ambientali che, almeno in alcune regioni, potrebbero avere ripercussioni negative. Inoltre, almeno nei primi cinque-dieci anni, ossia prima che siano terminati i pagamenti compensativi, essa comporterebbe un'ingente spesa pubblica aggiuntiva. Ridurre i prezzi di latte e zucchero, ad esempio, per allinearli sui livelli del mercato mondiale, comporterebbe drastici tagli dei prezzi e richiederebbe tra i 10000 e i 15000 milioni di ECU per pagamenti diretti se l'obiettivo fosse la piena compensazione. Se i pagamenti diretti venissero imputati direttamente ai bilanci nazionali degli Stati membri, sorgerebbe il problema della coesione economica e sociale, e sarebbero necessari trasferimenti di pagamenti tra gli Stati membri per colmare il divario tra i paesi più poveri e quelli più ricchi oltre che per far funzionare il sistema. 2.3. Approfondire l'approccio del 1992 Verso una maggiore competitività Se si vuole che i settori agricolo e agroalimentare della Comunità usufruiscano pienamente degli sviluppi prevedibilmente favorevoli sui mercati mondiali della crescita degli scambi mondiali, la sfida principale per il futuro rimane quella di conseguire una migliore competitività. La competitività presenta vari aspetti: qualità e specialit ...Die opties omvatten meestal afschaffing van de steunprijzen dan wel verlaging ervan tot het niveau van de wereldmarktprijzen; (gedeeltelijke of volledige) inkomenscompensatie via directe betalingen; afschaffing van de quota en van de andere maatregelen ter regulering van het aanbod; directe betalingen ter ondersteuning van de inkomens en betalingen voor dienstverlening op milieugebied op een nationale basis, al dan niet medegefinancierd door de Gemeenschap. Deze optie heeft zeker het voordeel dat ze zou resulteren in een sterk vereenvoudigd systeem en dat de landbouwuitgaven na geleidelijke afschaffing van de compensatiebedragen aanzienlijk lager zouden liggen. Ho
ewel een dergelijke radicale ...[+++] hervorming vanuit het standpunt van economen aantrekkelijk kan zijn, zou ze een aantal risico's op sociaal en milieugebied meebrengen die, althans in sommige regio's, zeer negatieve effecten zouden kunnen hebben. Daar komt bij dat deze aanpak in elk geval in de eerste vijf à tien jaar, zolang de compensatiebedragen niet grotendeels zijn afgeschaft, enorme extra overheidsuitgaven zou vergen. Om bij voorbeeld de melk- en suikerprijzen te doen dalen tot een niveau dat in de buurt van de wereldmarktprijs ligt, zouden drastische prijsverlagingen nodig zijn en een volledige compensatie daarvan zou betekenen dat directe betalingen ten bedrage van 10 000 à 15 000 miljoen ecu moeten worden gedaan. Als de directe betalingen rechtstreeks uit de begrotingen van de Lid-Staten zouden moeten worden gefinancierd, zou het probleem van de economische en sociale cohesie in de Unie aan de orde komen en zouden overdrachtsbetalingen tussen Lid-Staten noodzakelijk worden om de kloof tussen de rijkere en de armere landen te overbruggen en het systeem te doen functioneren. 2.3. Verdere ontwikkeling van de in 1992 gekozen aanpak Naar een groter concurrentievermogen Als wij willen bereiken dat de landbouw en de levensmiddelenindustrie in de Gemeenschap volledig profiteren van de verwachte gunstige ontw ...