P. Considerando que el legislador y las administraciones tributarias, a menudo insuficientemente dotadas, no pueden anticipar sino solo reaccionar, algunas veces con gran retraso, a los regímenes innovadores de elusión fiscal concebidos y fomentados por algunos asesores fiscales, en particular de grandes empresas de auditoría, abogados y empresas intermediarias; que, en particular, la experiencia demuestra que los organismos de la UE que deben impedir la introducción de medidas fiscales perniciosas (por ejemplo el Grupo «Código de Conducta» creado por los Estados miembros en 1998, o la Comisión como guardiana de los Tratados) han dado muestras de su incapacidad para contrarrestar esta evolución indeseable, a veces reaccionando de forma ineficaz o
sobre la b ...[+++]ase de un mandato demasiado limitado, y que se ha introducido en la Unión una multitud de nuevas medidas o acuerdos de elusión fiscal, a menudo agresivos, como el régimen de incentivos sobre las rentas procedentes de la cesión de activos intangibles («patent box»); que las multinacionales, en la UE y en todo el mundo, confían en la experiencia de un sector bien organizado y competente de asesores fiscales, bancos y otros proveedores de servicios financieros para desarrollar sus regímenes de elusión fiscal; que este sector está representado al mismo tiempo en organismos que asesoran a gobiernos y a instituciones públicas en cuestiones fiscales, como, por ejemplo, la Plataforma sobre la Buena Gobernanza Fiscal de la UE; que existe una preocupación por los conflictos de intereses que podrían surgir ante el hecho de que las mismas empresas faciliten asesoramiento tanto a las autoridades públicas como a las empresas multinacionales privadas; P. overwegende dat de wetgever en de vaak over onvoldoende middelen beschikkende belastingdiensten niet kunnen anticiperen, maar slechts – soms met veel vertraging – kunnen reageren op de innovatieve belastingontwijkingsregelingen die door sommige belastingadviseurs, met name van zeer grote accountantskantoren, door juristen en door tussenpersonen worden ontworpen en gepromoot; overwegende dat uit de ervaring met name blijkt dat EU-organen die de invoering van nieuwe schadelijke belastingmaatregelen moeten voorkomen (zoals de Groep gedragscode, die in 1998 door de lidstaten is opgericht, of de Commissie, als hoedster van de Verdragen), niet in staat zijn gebleken de ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan en soms op ondoeltreffende wijze
...[+++]en op basis van een te beperkt mandaat hebben gereageerd, en dat er in de EU tal van nieuwe en vaak agressieve belastingontwijkingsmaatregelen of ‑overeenkomsten, zoals octrooiboxen, zijn ingevoerd; overwegende dat multinationals, in de EU en wereldwijd, voor de ontwikkeling van hun belastingontwijkingsmaatregelen een beroep doen op de deskundigheid van een goed georganiseerde en gekwalificeerde sector van belastingadviseurs, evenals banken en andere financiële dienstverleners; overwegende dat deze sector tegelijk vertegenwoordigd is in organen die regeringen en overheidsinstellingen over belastingzaken adviseren, bv. het EU-platform voor goed fiscaal bestuur; overwegende dat er bezorgdheid heerst over de belangenconflicten die zouden kunnen ontstaan doordat dezelfde adviesbureaus diensten verrichten voor zowel overheidsinstellingen als particuliere multinationals;