Ne consegue che, alla luce del livello di studi superiori richiesto dall’avviso di posto vacante per i candidati membri del personale dei servizi diplomatici degli Stati membri, vale a dire quello previsto dall’articolo 5, paragrafo 3, lettera b), sub i), dello Statuto per una nomina ai gradi 5 e 6 del gruppo di funzioni AD, nonché del numero di anni di esperienza professionale minima richiesta, che erano soltanto due, i candidati membri del personale dei servizi diplomatici degli Stati membri, tra i quali figurava il ricorrente, non potevano fraintendere il grado corrispondente al posto da coprire.
Hieruit volgt dat, gelet op het niveau van hogere opleiding dat door de kennisgeving van vacature werd vereist voor kandidaten die lid waren van de nationale diplomatieke dienst van een van de lidstaten, te weten het niveau dat is vastgelegd in artikel 5, lid 3, onder b), i), van het Statuut voor een aanstelling in de rangen 5 en 6 van de functiegroep AD, en gelet op het minimaal vereiste aantal jaren beroepservaring, dat slechts twee jaar bedroeg, de kandidaten die lid waren van het personeel van de nationale diplomatieke dienst van een van de lidstaten, waartoe ook verzoeker behoorde, zich niet konden vergissen over de rang die was voorzien voor de te vervullen post.