15. constata che non vi è alcuna garanzia, né per le istituzioni pubbliche dell'UE né per i cittadini, che la loro sicurezza informatica o privacy possano essere protette da attacchi di intrusi ben attrezzati («nessuna sicurezza informatica al 100%»); rileva che, per ottenere la massima sicurezza informatica, gli europei devono essere disposti a dedicare sufficienti risorse, sia umane che finanziarie, per preservare l'indipendenza e l'autonomia dell'Europa in materia di tecnologie informatiche;
15. merkt op dat er geen garantie is, noch voor openbare instellingen van de EU noch voor de burgers, dat hun IT-veiligheid of persoonlijke levenssfeer kan worden beschermd tegen indringing door goed uitgeruste derde landen of inlichtingendiensten van de EU („geen 100% IT-veiligheid”); merkt op dat om een maximale IT-veiligheid te bereiken, de Europeanen bereid moeten zijn voldoende middelen, zowel in menselijk als in financieel opzicht, te wijden aan de instandhouding van de onafhankelijkheid en zelfredzaamheid van Europa op IT-gebied;